Ik geef toe dat dit woord geen deel uitmaakt van mijn
courante woordenschat en dat ik dus wel wat verbaasd was toen een
vertegenwoordiger van een regionale werkgeversvereniging de
werkzoekendenpopulatie als “amorf” bestempelde. “Amorf” betekent volgens Van
Dale ‘vormloos’ of ‘lusteloos/passief/apathisch’. Aan zijn uitleg te horen had
betrokkene het over de tweede betekenis. Maar hij vergist zich. De werkzoekenden
populatie is geenszins amorf.
Vooreerst zit er een hele dynamiek in deze populatie die in
de maandelijks gepubliceerde werkloosheidscijfers nauwelijks of niet zichtbaar
is. De voorbije 12 maanden zijn er bijna 706 000 bewegingen geweest in of uit
de werkloosheid. Dat is 3,2 keer meer dan het statisch gemiddelde (ca 259 000)
in die periode. Uiteraard is de dynamiek groter bij jonge, hooggeschoolde en
kortdurig werkzoekenden en bijgevolg langer voor de “oudere”, laaggeschoolde en
langdurig werkzoekenden. Wat deze laatste subgroepen betreft zal iedereen die
het arbeidsmarktgebeuren wat kent, onmiddellijk begrijpen dat dit toe te
schrijven is aan structurele kenmerken van vraag- én aanbodzijde op onze
arbeidsmarkt en niet aan een meer passieve houding van de betrokken
werkzoekenden. Bovendien merken we als VDAB ook op dat heel veel werkzoekenden
actief sollicitatiefeedback (meer dan 300 000 keer in het startjaar) aan ons
geven, participeren in de begeleidings-, opleidings- en werkervaringsacties die
we met partners opzetten, in een intensief begeleidingstraject zitten,… Vorig
jaar namen bijna 150.000 werkzoekenden deel aan het brede gamma van
competentie-versterkende acties. Dit illustreert ook de actieve ingesteldheid
en globale medewerkingsbereidheid.
Verder is het ook van belang op te merken dat één vierde van
de werkzoekendenpopulatie geen (potentiële) uitkeringsgerechtigde werkloze is
voor wie activering gepaard gaat met opvolging van het zoekgedrag en mogelijke
sanctionering. De helft van deze deelpopulatie zijn echt vrije werkzoekenden m.a.w.
werkzoekenden die spontaan een beroep doen op de services van VDAB; de andere
helft zijn werkzoekenden die ten laste zijn van het OCMW, deeltijds lerenden,
uitgesloten werkzoekenden die toch verder begeleiding willen, personen met een
arbeidshandicap die in andere inkomensstelsels zitten,… Dat deze globale deelpopulatie
zo groot is heeft vooral te maken met de bewuste beleidskeuze om – met de
toenemende kraptes op de achtergrond – actief op zoek te gaan naar potentieel
buiten de klassieke ‘RVA-groep’ om toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Ook in
deze populatie is er veel beweging.
Van een “amorfe” populatie is dus geen sprake. Ook niet in
de eerste betekenis! De diversiteit binnen de werkzoekenden is enorm groot met
uitermate veel kleurrijk talent, veel talent met ervaring, talent met diverse
scholingsachtergronden, mensen met artistieke en creatieve vaardigheden,
gewezen ondernemers die een tweede kans verdienen, werkzoekenden die zichzelf
uit de armoede hebben ‘getrokken’, jongeren zonder diploma maar met unieke
competenties, nieuwkomers en politieke vluchtelingen die snel aan het werk
willen, herintre(e)d(st)ers die op zoek zijn naar een nieuw jobperspectief,
etc… Duizenden kleurrijke vormpjes die we best op onze arbeidsmarkt kunnen
gebruiken…
Schrap dus maar ‘amorf’ uit het arbeidsmarktwoordenboek!