Willens nillens heeft de beurscrisis de arbeidsmarkt fel getekend… tot tweemaal toe. Het gebeurde telkens net op een moment dat de jobcreatie op kruissnelheid kwam, de werkzaamheidsgraad toenam, de positie van de kansengroepen op de arbeidsmarkt verbeterde en het activeringsbeleid almaar meer vruchten begon af te werpen… Deze opeenvolgende beurscrisissen doen dus niet alleen de burgers en bedrijven dieper in hun beurs tasten, maar ze remmen ook nog eens de competentie-beursgang erg af. De beurs van de dividenden en de beurs van de talenten zijn duidelijk geen siamese tweeling, helaas.
Door de financiële crisis dreigt de economische heropleving ook het komende jaar te stagneren of alleszins zwakker uit te vallen dan werd voorspeld. We zullen met deze nieuwe, kortcyclische economische bewegingen op de arbeidsmarkt voortaan meer rekening moeten houden. Maar, anders dan vroeger, zal de vergrijzing van de beroepsbevolking nu voor een grote vervangingsvraag zorgen. In Vlaanderen zou het alleen al over meer dan 300.000 vacatures gaan. Dit schept blijvende kansen…
Maar als we de kwalitatieve en kwantitatieve mismatch op de arbeidsmarkt en de evolutie naar een knelpunteneconomie doelgerichter willen bestrijden, dan moeten alle actoren hun visie en aanpak grondig wijzigen. Laat ons eerst en vooral steeds onze competentiebril opzetten en bijvoorbeeld alle 55-plussers die zich op de arbeidsmarkt aanbieden, niet langer behandelen als beurs talent dat we beter dumpen op de afvalberg van competenties, maar als beurstalent. Laat ons de beursgang voor werkzoekenden met beperkingen en werkzoekenden van allochtone origine op de arbeidsmarkt aantrekkelijker maken. Geef personen die buiten de arbeidsmarkt staan zoals herintreedsters, leefloners, ex-gedetineerden e.a., de kans om hun competentiebeurs te openen en hun talenten te tonen. Geef alle medewerkers en werkzoekenden een persoonlijke loopbaanbeurs, volgestopt met leer-, werk- en loopbaankredieten die ze kunnen inzetten om zelf hun loopbaan vorm te geven en volwaardig uit te bouwen. Laat de overheid deze beursgang omkaderen en faciliteren door een kwalitatief en transparant beursratingsysteem op te zetten dat waarborgen biedt voor burgers en bedrijven. Integreer eerder en elders verworven competenties (EVC) volwaardig in dit systeem.
Kortom, laat ons ervoor zorgen door goede afspraken tussen bedrijven, overheid, HR en intermediairen te maken dat de arbeidsmarkt één permanente Talentenbeurs is waarbij competenties voortdurend ontwikkeld en gerecycleerd worden.
Fons Leroy
Gedelegeerd bestuurder
VDAB
maandag 26 december 2011
maandag 12 december 2011
Voor wat, hoort wat!
Zo luidt de titel van het nieuwe boek van de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens. Hij betoogt hierin dat het principe van de wederkerigheid terug in de kern van het sociaal beleid moet worden geplaatst. Op verschillende domeinen illustreert Janssens hoe hij concreet het wederkerigheidsprincipe gestalte geeft in zijn grootstedelijk beleid. Zo onderwerpt hij het inburgeringsbeleid, het OCMW-beleid, de sociale huisvesting en het leerplichtonderwijs aan de toets van de wederkerigheid. Tegenover elk recht staat er een plicht in hoofde van de betrokken burger. Daarmee zit hij op dezelfde golflengte van het Vlaams activeringsbeleid waarin ook de focus ligt op de tweespan “rechten en plichten”.
In een lezenswaardig dubbelgesprek tussen de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum en de Antwerpse professor sociaal beleid Bea Cantillon dat op 23 juli jl in De Morgen verscheen, formuleren beide experten sociaal beleid evenwel diepe kritieken op de “voor wat, hoort wat”-aanpak. Zo betreurt Cantillon met name dat het solidariteitsprincipe volledig afwezig is, en zelfs door sociaal-democraten als Janssens niet meer in de mond wordt genomen. Deze bemerking mag dan al terecht zijn, de vraag is niet of het ene in de plaats komt van het andere maar hoe beide principes samen het sociaal beleid kunnen schragen. Het is m.i. logisch dat het wederkeringsprincipe eerst wordt toegepast maar dat de solidariteit moet spelen indien er “objectieve” redenen zijn dat de wederkerigheid niet van toepassing kan zijn. Ik besef dat het soms vrij moeilijk zal zijn om na te gaan of er sprake is van objectieve redenen maar ben ervan overtuigd dat dit wel mogelijk is in een trajectmatige aanpak.
Een andere kritiek die beiden uiten, heeft betrekking op de vaststelling dat het wederkeringheidsprincipe vooral de zwakkeren in de samenleving en op de arbeidsmarkt treft en dat bijgevolg dit principe geen gelijke toepassing kent over alle bevolkingsgroepen en actoren heen. Deze kritiek lijkt me pertinent. De recente beurs- en eurocrisis heeft nogmaals aangetoond dat sommige circuits aan de “plichtenleer” ontsnappen of de plichten op andere actoren afwentelen. Een rechtvaardig maatschappelijk en sociaal-economisch bestel zorgt er evenwel voor dat de basisprincipes inzake de ordening van dit bestel ook voor alle groepen en actoren een gelijkmatige uitwerking hebben. Hier liggen belangrijke politieke uitdagingen.
Tot slot wordt ook de sterke “werk”-gerichtheid van het activeringsbeleid gehekeld. Daardoor zou dit beleid een strenge toepassing van het “voor wat, hoort wat”-principe huldigen en weinig te maken hebben met mededogen, emotie en empathie. Voor deze kritiek mogen we niet blind zijn maar we kunnen gelukkig wel vaststellen dat het activeringsbeleid geleidelijk aan verdiept wordt zodat “voor wat hoort wat” een aangepaste invulling krijgt, eerder onderdeel wordt van een film dan van een foto. Het plichtendiscours wordt dus niet afgemeten aan een éénmalig gegeven maar wel ingebed in een globale aanpak die tijd kan vragen. De recente W2-aanpak (werk - welzijn) waarbij voor bijvoorbeeld werkzoekenden in armoede of werkzoekenden met sociaal- psychische of medische problemen of met gekwetste levensbiografieën een aparte, niet lineaire vorm van trajectbegeleiding is opgezet,waarbij terugval- en intervalmogelijkheden voorzien zijn en die a priori niet enkel gefocust is op de arbeidsmarkt en werk maar ook andere aspecten (huisvesting, armoede, geletterdheid, gezondheid, schuldenproblematiek,…) aanpakt, illustreert dat “gerechtvaardigd mededogen” wel degelijk een plaats kan krijgen in het activeringsbeleid, en dit zonder afbreuk te doen aan het wederkerigheidsprincipe. Ik geef toe dat dit nog maar een eerste prille stap is, maar de richting is wel ingeslagen.
Tot slot wordt ook de sterke “werk”-gerichtheid van het activeringsbeleid gehekeld. Daardoor zou dit beleid een strenge toepassing van het “voor wat, hoort wat”-principe huldigen en weinig te maken hebben met mededogen, emotie en empathie. Voor deze kritiek mogen we niet blind zijn maar we kunnen gelukkig wel vaststellen dat het activeringsbeleid geleidelijk aan verdiept wordt zodat “voor wat hoort wat” een aangepaste invulling krijgt, eerder onderdeel wordt van een film dan van een foto. Het plichtendiscours wordt dus niet afgemeten aan een éénmalig gegeven maar wel ingebed in een globale aanpak die tijd kan vragen. De recente W2-aanpak (werk - welzijn) waarbij voor bijvoorbeeld werkzoekenden in armoede of werkzoekenden met sociaal- psychische of medische problemen of met gekwetste levensbiografieën een aparte, niet lineaire vorm van trajectbegeleiding is opgezet,waarbij terugval- en intervalmogelijkheden voorzien zijn en die a priori niet enkel gefocust is op de arbeidsmarkt en werk maar ook andere aspecten (huisvesting, armoede, geletterdheid, gezondheid, schuldenproblematiek,…) aanpakt, illustreert dat “gerechtvaardigd mededogen” wel degelijk een plaats kan krijgen in het activeringsbeleid, en dit zonder afbreuk te doen aan het wederkerigheidsprincipe. Ik geef toe dat dit nog maar een eerste prille stap is, maar de richting is wel ingeslagen.
Hoe dan ook zijn het boek en de kritieken hierop de moeite van een fundamenteel debat over de nieuwe grondslagen van de actieve welvaartstaat waard.
Fons Leroy
Gedelegeerd bestuurder
VDAB
maandag 28 november 2011
De arbeidsmarkt als kringwinkel
De milieutechnologie staat niet stil. Geïnspireerd door eco-goeroes zoals Michael Braungart en William McDonough gaan eco-progressieve bedrijven over tot de creatie van cradle-to-cradle-producten (C2C), producten waarbij elke vorm van afval vermeden wordt en men zelfs probeert gebruiksvoorwerpen te “up”-cyclen in plaats van louter te down- of recyclen.
Zo werkt de designafdeling van Ford momenteel momenteel aan een pure C2C-auto,
de Ford U; Trigema, de grootste Duitse T-shirt fabrikant, ontwikkelde 100% composteerbare T-shirts; Droog Design levert hooi-met-harsbanken en –tuinstoelen die aan het einde van hun levenscyclus volledig herbruikt kunnen worden; Herman Miller produceert zijn befaamde Mirra bureaustoelen volgens de C2C-principes zodat de gebruikte materialen opnieuw tot op moleculair niveau kunnen worden gescheiden,…
de Ford U; Trigema, de grootste Duitse T-shirt fabrikant, ontwikkelde 100% composteerbare T-shirts; Droog Design levert hooi-met-harsbanken en –tuinstoelen die aan het einde van hun levenscyclus volledig herbruikt kunnen worden; Herman Miller produceert zijn befaamde Mirra bureaustoelen volgens de C2C-principes zodat de gebruikte materialen opnieuw tot op moleculair niveau kunnen worden gescheiden,…
maandag 7 november 2011
Ter promotie van demotie
In Vlaanderen heeft nog nauwelijks meer dan één derde van alle 55-plussers een betaalde baan. Met een werkzaamheidsgraad boven de 55 jaar van 35,8 procent blijven we achterop hinken in vergelijking met andere Europese lidstaten. Die lage arbeidsparticipatie is onhoudbaar. Door de vergrijzing kampt onze arbeidsmarkt namelijk steeds meer met een tekort aan arbeidskrachten. Om onze economische concurrentiepositie te kunnen behouden en ons sociaal bestel te vrijwaren, zal al het beschikbare talent aangesproken en ingeschakeld moeten worden. Er zal, met andere woorden, met meer mensen gewerkt moeten worden. Tegelijk zullen die mensen ook langer moeten werken.
maandag 24 oktober 2011
Schaap met vijf poten
De connaisseurs van het Nederlandse cabaret herinneren zich wellicht nog de succesvolle Nederlandse televisieserie “Het schaap met de vijf poten”. Deze kortstondige serie die in 1969-1970 liep, verzamelde een cast van excellente acteurs en actrices die veelal ook actief waren in andere artistieke genres zoals het cabaret, de film, het levenslied en het circus: Piet Römer, Leen Jongewaard, Adèle Bloemendaal, Willeke Van Ammelrooy, Piet Hendriks, Cor Witschge, Edda Barends, Kees Brusse en Ronny Bierman. De serie leverde enkel hits op zoals “Het zal je kind maar wezen” en “We benne op de wereld om mekaar, om mekaar, om mekaar, om mekaar, om te helpen, niewaar?”Vandaag zijn nog teveel werkgevers ervan overtuigd dat ze ook zo’n cast van excellente spelers kunnen samenstellen voor hun onderneming. De Vlaamse minister van Werk stelde onlangs nog in een kranteninterview dat “bedrijven nog steeds op zoek zijn naar een schaap met vijf poten”. Deze bedrijven zijn zich nog niet ten volle bewust van de War on Talent die nieuwe denk- en doeschema’s vraagt inzake human resources-beleid. Schapen met vijf poten zijn immers uiterst zeldzaam en werkgevers vertonen dan ook dikwijls een schaapachtige blik wanneer ze zo’n schaap niet vinden.
woensdag 12 oktober 2011
Inspirerend ondernemen
Inspirerend ondernemen
Op de recente European Jobdays ontmoette ik Sabirul Islam. Deze twintigjarige jonge ondernemer heeft naar Belgische normen een ongewoon loopbaanparcours doorlopen. Hij groeide op in East London waar hij geconfronteerd werd met geweld, misdaad, drugs en sociale uitsluiting. Om hieraan te ontkomen richtte hij reeds op 14-jarige leeftijd een eigen bedrijfje “Veyron Technology” op en putte daaruit zoveel passie dat hij er een persoonlijke missie bijnam: jongeren inspireren tot ondernemerschap en ondernemingszin. Zijn boek “The World at your Feet” dat hij als 17 jarige op de markt bracht, vertolkte zijn missie. Hij gelooft dat in elkeen talent zit en dat je moet vechten om je droom waar te maken. Dit élan deed hem een jaar later samen met een aantal 13-15 jarigen een game “Teen-Trepreneur” ontwikkelen dat vandaag in bijna 500 scholen wordt gebruikt om jongeren te sensibiliseren rond ondernemerschap. Nu wil hij op één jaar tijd 1 mio jonge mensen in 20 landen inspireren rond dit thema. Het zal hem zeker lukken want ik heb zelden iemand met zoveel charisma en vista ontmoet.
maandag 26 september 2011
IPA 2.0
Trendwatchers zoals Herman Konings, Fons Van Dyck, Jef Staes, Peter Hinssen en Nathalie Bekx geven elk op hun domein aan dat de verhoudingen in de samenleving grondig wijzigen. Door het internet en de massale kennisverspreiding aan de ene kant en de hogere scholarisatiegraad van de bevolking aan de andere kant verschuift de macht van de producent naar de consument, van de leverancier naar de klant, van de leerkracht naar de “lerende”, van de dokter naar de patiënt, van het politiek apparaat naar de burger, … Consumenten, klanten, leerlingen, patiënten, burgers …. zeker zij die behoren tot de AC-generatie (After Computer) …. stellen zich niet meer a priori afhankelijk op van hun tegenpartij maar gaan met deze in discussie op grond van zelf verworven inzichten. Het volstaat daarvoor de onuitputbare bronnen van het internet te raadplegen of om via de sociale media vrienden te bevragen omtrent hun ervaringen en op die wijze aan kennisdeling te doen. Deze burgers verwerken kennis naar hun individuele situatie toe en versterken daardoor hun eigen positie in elk relationeel of onderhandelingsproces. Emancipatie op alle fronten komt zo dichterbij. Daarom zouden alle “institutionele” systemen en actoren deze evolutie moeten omarmen, faciliteren en begeleiden. In eerste instantie zou het onderwijs het internet als leerbron moeten gebruiken en het leergedrag buiten de school moeten includeren in een nieuwe pedagogische aanpak.Vanzelfsprekend houdt deze globale beweging ook uitdagingen in voor de arbeidsmarkt. Uitdagingen die nog verscherpt worden door de demografische ontwikkelingen die op zich reeds de positie van de werknemer in de toekomst zullen versterken. De vergrijzing maakt immers dat in de War on Talent de werknemer in pole position komt te staan en dat misschien het paradigma van wie betiteld kan worden als “werkgever” dan wel “als werknemer” zal worden omgegooid. Zien we niet reeds in de creatieve economie kiemen van een nieuw arbeidsorganisatiemodel waarbij diegene die we nu nog werknemer noemen in feite onderhandelt vanuit het feit dat hij tijdelijk en conditioneel zijn werk wil geven, zijn arbeid wil aanbieden aan iemand , de “oude werkgever” die het al dan niet kan nemen? Zien we eenzelfde evolutie niet in de ZZP’s (zelfstandigen zonder personeel), het toenemend aantal freelancers en de uitbreiding van consultancy-functies?
dinsdag 13 september 2011
Hommage à un ami
Jean-Pierre Méan gaat met pensioen. Wie? Nooit van gehoord? Velen zullen hem niet kennen en dat illustreert nog maar eens welke kenniskloof er gaapt met wat gebeurt in het zuiden van het land. Méan is immers de baas van de Forem en dit reeds sedert 1989, de splitsing van de RVA en de oprichting van de Forem. De Forem is als Waalse publieke bemiddelings- en opleidingsdienst, thans één van de grootste werkgevers in Wallonnië en één van de belangrijkste publieke instellingen. In zijn hoedanigheid van leidend ambtenaar van de Forem werd Jean-Pierre meermaals geconfronteerd met het beeld dat zijn organisatie een onderdeel was van de Waalse werklozencultuur en een logge, sterk gepolitiseerde publieke instelling die alle macht naar zich toetrok. Hij leed erg onder dit vals beeld en deed er alles aan om deze perceptie te bestrijden. Zo was Méan zeker geen voorstander van een hangmatcultuur maar een medestander van het eerste uur van het activeringsbeleid dat toenmalig federaal minister, Frank Vandenbroucke, op poten zette. Ook al lag één en ander moeilijk bij sommige partners in zijn Raad van Bestuur, toch trok hij consequent de kaart van “rechten en plichten” bij de implementatie van het reïntegratiebeleid. Getuige hiervan is de statistische vaststelling dat de Forem de VDAB heeft bijgebeend inzake het overmaken van gegevens van werkonwillige werkzoekenden aan de RVA. Méan was ook een uitgesproken voorstander van samenwerking en partnerschappen. Voor zijn open samenwerking met de commerciële private sector kreeg hij trouwens in 2006 de Federgon-prijs. Dat zegt voldoende.
donderdag 25 augustus 2011
Londen Calling
Wie herinnert zich nog de beroemde punk song “London calling” van de legendarische Londense band “The Clash” met Joe Strummer als charismatische zanger?
“London calling to the faraway towns
Now war is declared, and battle come down
Come out of the cupboard, you boys and girls”
Deze woorden schoten me weer te binnen bij de recente rellen in de Britse hoofdstad waar vooral jongeren de “clash” aangingen met de ordehandhavers. Opvallend was dat in de meeste krantencommentaren gegrepen werd naar de torenhoge jeugdwerkloosheid als één van de voornaamste verklaringsgronden voor deze onverwachte woede-uitbarsting. Dat jongeren zonder werk en toekomstperspectieven tot véél in staat zijn - inzonderheid ook door gebruik te maken van de nieuwe sociale media als guerrillatechnieken - bleek overigens ook al uit de succesvolle Noord-Afrikaanse opstanden tegen de traditionele machthebbers en vermolmde regimes.
dinsdag 16 augustus 2011
De kracht van een klacht
Toen de Spaanse luchtvaartmaatschappij zonder boe of bah onze internationale vlucht annuleerde, legde ik een klacht neer. Maar er kwam noch een bevesting, noch een antwoord of verontschuldiging. Ons reisagentschap zei dat dit een normale gang van zaken is bij bepaalde luchtvaartmaatschappijen. Wat een contrast met het kleine Indisch textielbedrijfje dat ik ooit bezocht. Daar stond volgende leuze goed zichtbaar boven de onthaalbalie “Customers complaints are the schoolbooks from which we learn”. Dit bedrijf stond in tegenstelling tot de luchtvaartmaatschappij helemaal niet negatief tegen klanten die klachten hebben ivm de geleverde service maar greep deze klachten juist aan als een uitgelezen opportuniteit om iets bij te leren en de dienstverlening te verbeteren. Zelfs t.a.v. “de professionele klagers” had het bedrijf een policy. Indien er teveel professionele klagers binnenkwamen, betekende dit dat de initiële voorwaarden en relaties t.a.v. de klant en/of het imago van het bedrijf onvoldoende duidelijk waren. Maar ik was vooral gecharmeerd door de verwijzing naar de “schoolboeken”. Daarmee werd cultureel aangegeven dat men een basishouding moet hebben om te luisteren naar de burger, naar de klant en dat dit een onderdeel is van een goede opvoeding en vorming. De dagdagelijkse vormgeving van elke vorm van dienstverlening wordt immers in sterke mate mee bepaald door de klant. Klachten maar evenzeer dankbetuigingen en tevredenheidsmetingen vormen een directe weergave van de houding van de klant t.o.v. de verleende dienstverlening en zijn dus directe impulsen om de kwaliteit ervan te beoordelen.
woensdag 6 juli 2011
Recht op rechten
“Taking rights seriously”, zo luidt de titel van het meesterwerk van de Amerikaanse rechtsfilosoof Ronald Dworkin. Hij gaat in zijn werk na wat de best mogelijke conceptie van recht is. Hoe wordt het recht het best ingericht? Wat verzekert de legitimiteit van recht? Dworkin hanteert daarbij twee criteria. Het eerste criteria is de verklaringskracht: hoe beter je recht en rechten maatschappelijk kan verklaren, hoe beter het rechtssysteem. Het tweede criterium betreft de rechtvaardigheidskracht: naargelang er betere politiek-filosofische en ethische argumenten kunnen gegeven worden voor het rechtsysteem, zal de grondslag van het recht sterker zijn.
dinsdag 21 juni 2011
De creatieve collega's
Overheidsinstellingen moeten nog vaak in de publieke opinie opboksen tegen het oude imago van “De Collega’s”, ook al dateert deze BRT-serie reeds van 1978! Toch zijn de meeste overheidsorganisaties inmiddels grondig veranderd en kunnen ze op vele punten de vergelijking met privé-organisaties qua efficiëntie en effectiviteit, HR-aanpak en opleiding en stakeholdersbetrokkenheid aan. Ik pik er slechts twee voorbeelden uit: de Federale Overheidsdienst Sociale Zaken die evolueert van een gesloten, bureaucratisch ministerie naar een open, moderne iPad-organisatie én het Agentschap Ruimte & Erfgoed dat de doorstoot maakte naar een flexibele, waardengedreven en slagkrachtige organisatie.
donderdag 16 juni 2011
Bison Futé
Wie al eens op vakantie is gegaan naar het zuiden van Frankrijk of zo’n vakantie plant – al dan niet met caravan – kent de zwarte weekends op de Franse autosnelwegen, die dan hun naam nog nauwelijks eer aan doen. Gelukkig is er voor deze reizigers dan de Bison Futé die je gidst langs alternatieve wegen, al dan niet nog door Napoleon himself geplaveid. De papieren of virtuele Bison Futé-gids heeft menig Frankrijkreiziger behoed voor lange files en uren van inertie meestal in een blakende zon met schreeuwende, onrustige of wenende (klein)kinderen op de achterbank. Deze gids bezorgde ons integendeel comfort zodat we hen minder lang moesten kalmeren met allerlei nummerplaatspelletjes, populaire liedjes of straffe sprookjes. De Bison Futé – mijn Hollandse campingbuur sprak over de Bizon Fuut – zorgde ervoor dat de reiziger zo snel en veilig mogelijk op de eindbestemming raakte… en dat was dus niet (noodzakelijk) via de autosnelweg.
donderdag 26 mei 2011
Waalse werkzoekenden willen wel werken, weten wijze Waalse werkgevers wonderwel
Waalse werkzoekenden willen wel werken, weten wijze Waalse werkgevers wonderwel.
Willen West-Vlaamse werkgevers Waalse werkwillige, werkbekwame werkzoekenden waarderen waardoor we wachtende werkaanbiedingen wissen? Welaan, wilskrachtige West-Vlaamse werkgevers, wens: "Waalse werkzoekenden welkom" (waarlijk welluidende woorden)![*]
Willen West-Vlaamse werkgevers Waalse werkwillige, werkbekwame werkzoekenden waarderen waardoor we wachtende werkaanbiedingen wissen? Welaan, wilskrachtige West-Vlaamse werkgevers, wens: "Waalse werkzoekenden welkom" (waarlijk welluidende woorden)![*]
maandag 16 mei 2011
Lady Techno in Wonderland
Lady Techno had het van kindsbeen af al op techniek begrepen: als klein meisje schroefde ze haar poppenhuis graag uit en in elkaar. Ze was er als de eerste bij om een kapotte radio weer aan de praat te proberen krijgen en droomde weg bij het zien opstijgen en landen van vliegtuigen. Hoe slaagden die grijze bakken erin om zomaar in de lucht te blijven hangen? De wereld was een grote ontdekkingsreis voor Lady Techno.
vrijdag 29 april 2011
Passionele pedaalridders
Wie deze foto van de Molteni-ploeg 1973 van Eddy Merckx bekijkt, zal dit beeld niet direct associëren met passies, talenten, leiderschap én verbindingskracht. Het lijkt immers eerder op een legerpeloton met een militaire opstelling met de generaal vooraan en de troepen geschaard achter de generaal… in symmetrische rijen met alle ploegleden in gelid… onderverdeeld in drie rijen naargelang de status in de ploeg maar allemaal in dezelfde, strakke houding, met dezelfde kleurloze kleding en dezelfde in het niets-starende blik. En toch is dit één van de sterkste en meest hechte teams ooit… en dat in een sector die stoelt op competitiviteit en individualisme.
maandag 11 april 2011
Ocharmen
Enkele jaren geleden leerde ik Caro kennen tijdens een paneldebat op het jaarlijks “Armoede-congres” in Antwerpen. Caro was ervaringsdeskundige-in-de-armoede en sprak vanuit haar hart en buik met veel passie en overgave over haar collega’s in armoede. Ze bezorgde de professionele “hulpverleners” een ongemakkelijk gevoel omdat ze te zeer voorbijgingen aan de intrinsieke capaciteiten van mensen-in-armoede. Ze predikte dat de hulpverleners te weinig vertrokken vanuit de kracht van deze mensen en niet echt in staat waren om voldoende inlevingsvermogen te vertonen. Niet dat ze hen dit kwalijk nam - integendeel ze was overtuigd van de goede bedoelingen -, maar ze pleitte nadrukkelijk voor een ander soort “hulpverlening” gesteund op ervaringsdeskundigheid. Het was een pleidooi dat aansloeg in de zaal.
dinsdag 22 maart 2011
Het oude continent: grijs en wijs!?
Het oude continent: grijs en wijs!?
Europa wordt vaak benoemd als het oude continent omdat de wereldgeschiedenis vooral in kaart wordt gebracht vanuit de Griekse oudheid, het Romeinse Rijk, de ontdekkingsreizen van o.m. Marco Polo, Christoffel Columbus, Vasco da Gama, Leif Eriksson, Francisco Pizarro, Amerigo Vespucci, Jan Corneliszoon Rijp en dichter bij huis Henry Morton Stanley en Adrien de Gerlache. Refererend naar deze rijke geschiedenis van cultuur, creativiteit en ontdekkingen werd het begrip “oude continent” eeuwenlang met veel respect uitgesproken.
donderdag 10 maart 2011
Als de schoorsteen rookt….
Het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen bracht tijdens de recente Conferentie “Van basisschool tot arbeidsmarkt: de overheid coacht mee” enkele interessante onderzoeksgegevens onder het licht… Spijtig genoeg kwamen deze gegevens nog nauwelijks aan bod in het politiek en publiek debat over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Toch staan er ook voor de arbeidsmarkt relevante gegevens in die ons moeten doen nadenken… vooral in het kader van de nakende War on Talent en de bestrijding van de knelpunteconomie.
donderdag 17 februari 2011
Knagende knelpunten
Standaard Uitgeverij bracht recent een box op de markt met tien memorabele “Suske en Wiske”-albums ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van deze populaire stripreeks. Een echte aanrader voor iedereen die met de verhalen van Suske & Wiske, Lambik, Tante Sidonia, Jerom, Professor Barabas en Schanulleke is opgegroeid.
Maar minder bekend is de alternatieve albumbox “Suske en Wiske en de Knagende Knelpunten” die onlangs door de VDAB werd uitgegeven naar aanleiding van 25 jaar knelpuntberoepen op de Vlaamse arbeidsmarkt. We geven hierbij een overzicht van deze tien eveneens memorabele albums met hun onderwerp en de moraal van het verhaal.
dinsdag 15 februari 2011
De nieuwe kleren van de keizer
Hoe hard zijn we op ons uiterlijk gesteld? Hoe werken we elke dag aan ons voorkomen? Hoe vaak vragen we ons af of we er goed uit zien? Toegegeven, een beetje “présence” misstaat niet… ook niet op het werk of om werk te zoeken. Maar hoever moeten we daar in gaan… het sprookje van Hans Christian Andersen indachtig?
Er was immers vroeger de welbekende keizer die bijzonder ijdel was en meer bezig was met zijn uiterlijk dan met het regeren van het land. Elke dag stond hij voor de spiegel om zichzelf in zijn pronkende kleren te bewonderen. Hij dreef zijn kleermakers tot wanhoop omdat hij alsmaar méér, mooiere en exclusievere kleren wou. Al vlug werd het beroep van keizerlijke kleermaker een knelpuntberoep want de ijdelheid van de keizer overtrof alles. Tot er zich op een dag een paar rondreizende malafide kleermakers aan het keizerlijk hof aanboden met de boodschap dat zij de keizerlijke wensen konden vervullen. Zij maakten een keizerlijk pak van zo’n exclusieve stof die enkel maar door slimme mensen kon worden gezien. Omdat noch de keizer noch zijn hovelingen zich als dommeriken wilden laten beschouwen, prezen ze het mooie, onzichtbare pak. De keizer liet zich dan ook gewillig dat zogezegd pak aanmeten en liep er mee door de straten te paraderen. Hij besefte niet dat hij letterlijk en figuurlijk in zijn blootje liep tot groot vermaak van de menigte.
donderdag 3 februari 2011
Zijwieltjes?
Bij het lezen van een recente column van de Nederlandse hoogleraar Esther-Mirjam Sent over de zijwieltjes van de Nederlandse economie moest ik direct denken aan de voorbije zomer. Toen werd ik terug geconfronteerd met de existentiële vraag: heeft mijn kleinzoon Sid nog zijwieltjes nodig voor zijn fietsje of zou hij het al alleen kunnen? Als bekommerde opa wil je toch voorkomen dat je kleinkind te zwaar valt en pijnlijke schaafwonden oploopt. Maar bepamper ik hem daardoor niet teveel? Sta ik zijn ontwikkeling om zelfstandig te fietsen – al is dat door eens te vallen – niet in de weg? Gaat het om zijn zelfstandigheid of speel ik eerder op mijn “hulpverleningsvermogen”?
dinsdag 25 januari 2011
In de wachtkamer
Het zal de lezer niet verbazen… maar ik zit niet graag in een wachtkamer of het nu bij de dokter, bij de tandarts of in de kliniek is. Wat méér is: ik haat wachtkamers. Wachtkamers associeer ik met angstig en nutteloos tijd doorbrengen, klamme handen, zweten terwijl je eigenlijk niks doet. Dode en dodende tijd… geen gevoel van dolce far niente… Afleiding zoeken bij de andere wachtkamergenoten is niet echt een optie… want ook zij schuiven ongemakkelijk over hun stoel heen en weer… met een voortdurende blik op de veel te langzaam voortschrijdende klok… en op de verlossende deur die eindeloos lang gesloten blijft. Veel conversatie met de andere wachtenden is er dus niet. Verkwikking vinden in de wachtkamerliteratuur is evenmin een uitnodigende bezigheid. Gedateerde tijdschriften, pulpbladen, een gamma aan roddelbladen of onverstaanbare technisch beladen literatuur… je verliest er elke goesting om te lezen of te leren.
Abonneren op:
Posts (Atom)