woensdag 22 december 2010

VDABastards

Een recente studie van het Steunpunt Werk en Sociale Economie legde nog maar eens de vinger op de – steeds groter wordende – wonde van onze arbeidsmarkt: de te lage arbeidsparticipatie van 50 plussers. Niet alleen het verschil in werkzaamheidsgraad werd nog eens in kaart gebracht: 52,5 % in Vlaanderen voor de doelgroep 55-59 jaar t.o.v. 60 % in EU 27, 72,4 % in Nederland en 80,3 % in Zweden; 17,9 % in Vlaanderen voor de doelgroep 60 – 64 jaar t.o.v. 30,4 % in EU 27, 37,3 % in Nederland en 60,5 % in Zweden. Maar ook de verschrikkelijk moeilijke en lange weg die moet worden afgelegd om de Europese doelstelling van 50 % werkzame 55-plussers in 2020 te behalen. Dit betekent dat we bij de mannen van 64 jaar een werkzaamheidsgraad van 51,4 % moeten bereiken (ruim 2,5 x méér dan vandaag) en bij de vrouwen van die leeftijd een werkzaamheidsgraad van 33,6 % (4,5 keer zo hoog als nu). Om deze doelstelling in het vizier te krijgen moeten we op meerdere fronten méér dan een tandje bijsteken.

dinsdag 7 december 2010

Sluitend antidiscriminatiebeleid

Een recente VOLT-reportage toonde aan dat discriminatie in de uitzendsector wel degelijk voorkomt. Hierbij wordt vaak verwezen naar de eindgebruikers van uitzendarbeid, bedrijven, die enkel een witte werkvloer willen. Klachten bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding bevestigen dat discriminatie op de arbeidsmarkt een weerkerend en persistent fenomeen is. Dat wordt eigenlijk ook regelmatig bevestigd in allerlei werkzaamheids- en werkloosheidsstatistieken waaruit blijkt dat ongeacht hun scholingsniveau personen van allochtone origine minder kansen hebben op de arbeidsmarkt en oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheidscijfers.

donderdag 25 november 2010

Regionaliseren om te optimaliseren

Een hervorming van de arbeidsmarkt kan niet zonder een staatshervorming. Sommigen beweren het tegendeel en stellen dan dat de verschillen inzake werkloosheid binnen Vlaanderen even groot zijn als verschillen tussen de Gewesten. Daarmee reduceren ze evenwel de realiteit. De arbeidsmarkt is een samenspel tussen verschillende actoren waarbij ook het beleid mee het gezicht van die arbeidsmarkt bepaalt. En dat beleid is vandaag reeds grotendeels op Deelstatelijk niveau gesitueerd. Al zijn er dus binnen Vlaanderen streekverschillen, alle arbeidsmarktactoren worden nochtans gevat door hetzelfde beleidskader. Zo hebben we “Vlaamse” eigenheden inzake de afbakening van doelgroepen (de zgn. “kansengroepen”), de activeringsaanpak van werkzoekenden (een sluitend maatpak-model), de betrokkenheid van de sociale partners in de beleidsbepaling (via enerzijds VESOC, het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, een tripartietorgaan tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners, en anderzijds de RESOC’s, de Regionale overlegcomités, en de SERR’s, de Sociaal Economische Raden van de Regio’s), de sociale economie (met naast beschermde werkplaatsen, ook sociale werkplaatsen, invoegbedrijven en arbeidszorgcentra), een geïntegreerd beleid inzake personen met een arbeidshandicap via de VDAB, een sterke publieke-private samenwerking, acties die de brug slaan tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de operationalisering van loopbaanbegeleiding via o.m. werkwinkels en begeleidingscheques, de afbouw van de klassieke tewerkstellingsprogramma’s, … Deze en vele andere kleinere en grotere keuzes bepalen vandaag het uitzicht van de Vlaamse arbeidsmarkt en doen deze grondig verschillen van de arbeidsmarkten in Wallonië en Brussel.

donderdag 28 oktober 2010

Verboden te parkeren

Het activeringsbeleid zoals vertaald in de sluitende begeleidingsaanpak van werkzoekenden, maakt duidelijk dat de populatie van voornamelijk langdurig werkzoekenden een grote groep werkzoekenden huisvest die ver staat van de arbeidsmarkt en de reguliere economie. Het gaat hier om werkzoekenden die een aantal niet-arbeidsmarkt gerelateerde problematieken cumuleren zoals ernstige medische beperkingen, sociaal-psychische problemen, mentale of psychiatrische problematieken, diepe levenskwetsuren, zware sociale uitsluiting etc.

donderdag 21 oktober 2010

In elk van ons zit een witte raaf

Wie zit er niet graag op een zomers terrasje?

Niet alleen voor de gezelligheid, de drank die er vloeit of het schone volk dat zich er bijeen schaart, maar ook voor het af- en aanvliegen van vogels. De meerderheid daarvan zijn duiven. Geen gekweekte prijsduiven, wel doorwinterde, grijze stadsduiven. Je kijkt er nauwelijks van op; ze maken bijna onopgemerkt deel uit van het geheel. Raven en andere zeldzame vogelsoorten zijn er amper te bespeuren (dan zouden de oe’s en aah’s van de tafels opstijgen) en witte raven zijn er al helemaal ‘du jamais vu’. Nu doen we de werkelijkheid oneer aan door de arbeidsmarkt te vergelijken met een zomers terras, maar een deel van de vergelijking gaat wel degelijk op. Witte raven zijn een zeldzaamheid. Je kunt je afvragen of ze eigenlijk wel bestaan. Alleen maakt het idee dat ze zoùden bestaan, het voor heel wat minder mythische vogelsoorten knap lastig om nog enige bewondering te oogsten.

woensdag 29 september 2010

Boren naar talent

Door de explosie en het zinken van het boorplatform Deepwater Horizon zijn in de Golf van Mexico in totaal liefst 4,9 miljoen vaten olie oftewel 870 miljoen liter olie in de zee terechtgekomen. Een gigantische verspilling van “natural resources” en een regelrechte milieuramp die zeldzame diersoorten zoals de zeeschildpad, de roodhalsreiger en de blauwvintonijn in hun voortbestaan bedreigen. De effecten op langere termijn op verschillende eco-systemen worden door universitaire onderzoeksteams als uiterst zorgwekkend beoordeeld. Het management van BP – de uitbater van het platform – ging tijdens deze ramp grondig en herhaaldelijk in de fout door de ernst van de situatie te minimaliseren en weinig open en empatisch te communiceren ten aanzien van de lokale bevolking en de betrokken milieu-stakeholders.

dinsdag 21 september 2010

Leren op afstand houden?

Afstandsonderwijs! Wie heeft dit begrip uitgevonden? Wellicht één of andere onderwijsdeskundige uit de vorige eeuw die doordrongen was van het klassikaal onderwijs én het internet beschouwde als een minderwaardige leer- en informatiebron. Want geef toe, welk onderwijs staat nu dichter bij de lerende dan het zogenaamde afstandsonderwijs. Je kunt het volgen wanneer je maar wil… een ochtendmens of een nachtuil? Het maakt niet uit. Je kunt het overal volgen… in de keuken, in bed, op kantoor, in de tuin, op straat, in het bad (mits enkele aandacht voor persoonlijke veiligheid) of in het kleinste kamertje ter vervanging van de moeilijker hanteerbare krant. Geïnteresseerd in een heel opleidingspakket, een opleiding, enkele modules of slechts één onderdeel? No problem! Het kan allemaal. Web 2.0 opent bovendien de deur naar nieuwe leermethodieken gebaseerd op samenwerking en interactieve communicatie. Denken we maar aan “collaborative e-learning”, informeel leren en edugames. Opleiding, ook via het web, verstrekken houdt dus veel meer in dan leerstof aanbieden. Persoonlijk en rechtstreeks contact tussen cursisten onderling of tussen cursist en coach is onmisbaar om het leerproces compleet te maken. De afstand in kilometers is niet zo belangrijk. Het gevoel altijd contact te kunnen opnemen met studiegenoten, dat creëert nabijheid.

Alle actoren in de onderwijs- en opleidingswereld hebben de afgelopen jaren inspanningen geleverd om mee te zijn met de evolutie van afstandsleren naar nabijheidsleren. Van academisch niveau met de Open Universiteit over het volwassenonderwijs met de Centra voor Volwassenonderwijs en Centra voor Basiseducatie tot de beroepsspecifieke opleidingen van Syntra en VDAB. In de privésector werd e-learning evengoed ingezet. Je bijscholen en je kennis en kunde op peil houden is niet alleen een persoonlijke verrijking, maar ook een noodzaak voor onze kenniseconomie.

Toch werd die nabijheid niet zo ervaren door alle leerders. De roep om face-to-facecontact was te groot om te negeren. Dit leidde tot de geboorte van blended leren of gecombineerd leren: de mix van contactleren en webleren, van fysieke nabijheid en virtuele afstand, van structuur en flexibiliteit.

Maar of het nu zuiver afstandsonderwijs of gecombineerd leren betreft, het blijft voor ons onderwijssysteem een vreemde eend in de bijt. En dat staat haaks op het leer- en zoekgedrag van kinderen en jongeren. Niet verwonderlijk dus dat onze Vlaamse kennisgoeroe Jef Staes in zijn lezingen stelt dat de kinderen en jongeren vandaag veel meer leren buiten de school via het internet dan binnen de school. Het is dus echt nodig dat we deze evolutie erkennen en meenemen in het “gewoon onderwijs”. Maar waar staat Vlaanderen in het Europese onderwijs- en opleidingslandschap van de toekomst? Vlaanderen heeft zich de laatste jaren veel moeite getroost om computer en breedbandinternet thuis en ingeburgerd te krijgen. Maar de integratie van al dat moois in onderwijs en opleiding wil niet zo vlotten. Zeker, er zijn zeer mooie showcases, waardevolle projecten en proeftuinen of omvangrijke inventarissen van tools, maar je kan ze nog allemaal bij wijze van spreken samenvatten in één boekdeel zoals Taccle dit deed. Onderzoeken met een groter vogelperspectief plaatsen Vlaanderen eerder in de slome middenmoot.

Kijken we even over de taalgrens, dan moet Vlaanderen in vergelijking met Wallonië zelfs het onderspit delven. http://www.learn-on-line.be is een overkoepelend initiatief van alle Franstalige opleidingsverstrekkers. Men houdt er de vinger aan de pols, ontwikkelt gezamenlijke projecten en brengt mogelijke partners samen. AWT is het Waalse agentschap voor telecommunicatie en ondersteunt financieel en logistiek allerhande initiatieven ter bevordering van e-learning zoals bijvoorbeeld het allereerste seminarie over Serious Game in Wallonië. Een dergelijke overkoepelde instelling met dezelfde doelstellingen heeft Vlaanderen nog niet.

Er is dus nog méér dan één afstand te overbruggen om het afstandsonderwijs als volwaardige opleidingsvorm te (h)erkennen.

Fons Leroy
Gedelegeerd bestuurder
VDAB

dinsdag 31 augustus 2010

ALI EN ASIB TONEN DE WEG

Recent onderzoek van het Centrum voor Sociaal Beleid en de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen op vraag van de VDAB toont aan dat heel wat werkzoekenden met “een gat in hun CV” kampen en juist daarom zeer moeilijk of zelfs niet aan de bak geraken.

Wervings- en selectieverantwoordelijken, HR en bedrijven staren zich immers blind op dit gat en kijken daarom niet naar de reële - soms verborgen competenties - van deze kandidaten.

woensdag 28 juli 2010

Werk … Woorden en Beeld … Spraken

Het is genoegzaam bekend dat elk professioneel domein, elk vakgebied zijn eigen jargon heeft. Dit geldt ook voor de arbeidsmarkt. Beleidsmakers en arbeidsmarktactoren hanteren vaak begrippen, bewoordingen en beelden die niet of weinig toegankelijk zijn voor de werkende en werkzoekende mensen die nochtans de voornaamste spelers zijn op de arbeidsmarkt. Bovendien hebben bepaalde woorden soms een erg stigmatiserende klank of een negatieve connotatie. Zij geven daardoor impliciet of expliciet uitdrukking aan zekere machtsverhoudingen en waardeoordelen op de arbeidsmarkt. Daarom is het van belang om duidelijke en ruim toegankelijke begrippen en beelden te gebruiken die ook mobiliserend én activerend “werken”.

dinsdag 6 juli 2010

Groenboek ...Witboek

“Groenboek. Jawel Groenboek. En daarna Witboek…Witboek…Witboek!
Wie herinnert zich deze woorden niet van voormalig federaal minister van Pensioenen, Michel Daerden, toen hij zijn beleidsintenties ivm de pensioenproblematiek in de Senaat toelichtte.( http://www.youtube.com/watch?v=T7Dw9GL9Pdc&feature=related). De inspiratie om met een Groenboek en een Witboek te werken haalde Daerden uit de aanpak van de Europese Commissie. De Commissie lanceert immers regelmatig voor belangrijke beleidsthema’s een maatschappelijk en politiek debat aan de hand van een Groenboek dat relevante vragen bij het gekozen thema opwerpt.

woensdag 23 juni 2010

Pool of pool?

Nu we afstevenen op een knelpunteconomie – omdat er een hardnekkige structurele mismatch is inzake kwalificaties – wordt heel wat heil verwacht van economische migratie. De Polen in de bouw en de schoonmaaksector staan hierbij als voorbeeld. Bij economische migratie als oplossing moeten toch een aantal kanttekeningen geplaatst worden om te voorkomen dat men irrealistische verwachtingen koestert. Zo slaat de vergrijzingstendens in Oost-Europa bijvoorbeeld sneller toe dan bij ons zodat het potentieel op termijn beperkt is. Tevens voeren de meeste Oost-Europese staten nu een retentiebeleid t.a.v. hun arbeidskrachten; ze hebben ze immers ook nodig voor de eigen economische ontwikkelingen. Verder moeten we in de “slag om vreemd talent” concurreren tegenover grotere taalgebieden waar de mogelijkheden inzake horizontale en verticale mobiliteit veel groter zijn… zeker voor mensen die bij uitstek mobiel zijn. Tot slot zijn we er met de Polen niet in geslaagd om ze aan te trekken voor de meer hoger gekwalificeerde segmenten van onze arbeidsmarkt.

dinsdag 8 juni 2010

Werkloosheidsgraad van 100%

Volgens de recente cijfers van de VDAB bedraagt de werkloosheidsgraad in Vlaanderen eind april 2010 circa 7%. Dit is – zelfs in Europees vergelijkend perspectief – geen “slechte score” maar het is en blijft hoe dan ook een abstract cijfer…. Achter dit cijfer staan immers nog steeds meer dan 200.000 personen die werkloos zijn. De werkloosheidsgraad van ieder van deze 200.000 personen apart is 100%! Eenieders totaliteit van (potentiële) competenties blijft immers volledig onaangeroerd op de arbeidsmarkt. De totaliteit van de niet-ingezette competenties bedraagt dus 200.000 x 100%. Daarom mogen we ons nooit enkel blindstaren op die formele werkloosheidsgraad, maar moeten we voortdurend focussen op het onbenutte potentieel aan talent.

woensdag 26 mei 2010

Van leren naar loopbaanleren

De arbeidsmarkt van morgen vraagt actieve medewerkers die zelf het stuur van hun loopbaan in handen kunnen en willen nemen, zich bewust zijn van de noodzaak van blijvende competentie-ontwikkeling en goesting hebben om bij te leren. Deze ingesteldheid moet toekomstige medewerkers via hun onderwijsloopbaan worden bijgebracht. Dit kan enkel als de school wordt omgevormd tot een echte “loopbaanleeromgeving”, waarin niet enkel “klassieke” kennisvergarings- en leercompetenties worden bijgebracht maar ook sociale competenties, burgerschaps- en beroepsuitoefeningscompetenties. Je kan ze groeperen als loopbaancompetenties. Dat dit kan en nuttig is wordt aangetoond in Nederlands en Amerikaans praktijkonderzoek. Uit dit onderzoek blijkt met name dat kinderen uit kansarme middens meer uit hun loopbaan halen bij het bijbrengen van leer- en loopbaancompetenties in het initieel curriculum.

dinsdag 11 mei 2010

Olympisch estafetteteam

Ons onderwijs- en arbeidsmarktbestel besteedt te weinig aandacht aan preventie. We zetten nog veel te veel in op remediëring wat niet alleen een verspilling van geld en middelen inhoudt maar ook en vooral een verspilling van talenten.

Zo zijn er in het onderwijs heel wat initiatieven en maatregelen om schooluitval te voorkomen. “Aanval op de uitval” luidt het devies van het Nederlands Onderwijsdepartement waar men gelijkluidende problemen kent. Helaas richten die initiatieven zich hoofdzakelijk op jongeren die al “uitgevallen” zijn. Ze houden hen vast in een remediërende aanpak en dat werkt niet. Deze jongeren zijn immers al – vaak door het watervalsysteem in het secundair onderwijs – “vernederd” in hun onderwijsloopbaan, hebben hun motivatie verloren en keren zich af in alles wat naar school en leren ruikt. Helaas neemt deze groep eerder toe dan af. Hoeft het gezegd dat deze jongeren veelal gedoemd zijn tot een precaire beroepsloopbaan! Hoe kan je hen als ze een stap op de arbeidmarkt zetten toch motiveren om zich “bij te scholen” als het etiket “scholing” bij hen een negatieve connotatie oproept? En zelfs al lukt dan toch voor sommigen van hen zo’n bijscholing, omwille van de praktijk- en bedrijfsgerichtheid ervan, dan nog is er veel tijd, geld en energie aan verloren gegaan.

dinsdag 27 april 2010

Krimp zonder kramp: een sprookje?

Krimpen zonder krampen of krampen zonder een krimp te geven? De babyboomers gaan massaal met pensioen en dus wordt de actieve beroepsbevolking kleiner, de krimp. En wie er dan nog overblijft, mag een staaltje uithoudingsvermogen tonen, de kramp. Langer en in zo groot mogelijke getalen aan de slag blijven, is dus de boodschap. Dat geldt niet alleen voor de jongere werknemers. Ook van 50-plussers wordt dan meer dan ooit een grote activiteit verwacht. Een beleid dat oudere werknemers enkel ‘ontziet’, volstaat niet.

dinsdag 6 april 2010

Nieuwe architect gezocht en gevonden!

In zijn politieke rentrée-nota “Strategische keuzes voor sociaal beleid” maakt Frank Vandenbroucke nogmaals duidelijk hoe zwaar de vergrijzingsfactuur zal doorwegen op de budgetten van de komende periode. Eén conclusie is alvast dat we deze factuur enkel maar kunnen verlichten door met meer mensen langer te werken. Onze lage werkzaamheidsgraad is een structurele handicap die moet overwonnen worden. Daartoe zijn niet alleen de al veel bepleite aanpassingen in het arbeidsmarktbeleid (versterking van de activeringsaanpak; meer investeringen in opleiding en vorming, …) en het arbeidsrecht (ombouw van het ontslagrecht naar een herplaatsingsrecht; van een arbeidsovereenkomst naar een loopbaanovereenkomst, …) noodzakelijk, maar moet ook de sociale zekerheid her- en verrijkt worden.

dinsdag 30 maart 2010

Sociale economie: aspirinen of vitaminen voor de arbeidsmarkt?

Reeds herhaaldelijk werd betoogd dat een drastische verhoging van de werkzaamheidsgraad een prioritaire doelstelling is van het arbeidsmarktbeleid. We moeten dringend met meer mensen langer gaan werken. Dit impliceert dat de reguliere economie ook nadrukkelijker tewerkstellingskansen levert voor kansengroepen (50+ers, personen met een arbeidshandicap, laaggeschoolden,….). Soms zal dit niet anders kunnen dan door nieuwe vormen van arbeidsorganisatie of het creëren van aangepast werk.

Lees meer

dinsdag 9 maart 2010

Geen arbeiders of bedienden meer, alleen nog kaderpersoneel!

Sinterklaas en Zwarte Piet mogen dan al een tijdje het land weer uit zijn, de ambigue arbeidsrelatie tussen de goedheilige man en zijn knecht blijft zich helaas onverminderd weerspiegelen in het archaïsche onderscheid tussen bedienden en arbeiders. Door het uitblijven van het ‘eenheidsstatuut’ zien werknemers zich anno 2010 nog steeds geconfronteerd met discriminatie op het vlak van onder andere de proeftijd, de uitbetaling van het loon, de vergoeding van arbeidsongeschiktheid, het recht op vorming en de ontslagbescherming. De bestaande tweedeling tussen ‘hoofd- en handenarbeid’ is niet alleen een in Europees perspectief marginaal curiosum uit lang vervlogen tijden, ze is ook sociaal onrechtvaardig en staat de broodnodige modernisering van onze arbeidsmarktarchitectuur in de weg. Ze draagt bovendien bij tot de instandhouding van het watervalsysteem in het onderwijs en stigmatiseert aldus jongeren nog vóór ze de op arbeidsmarkt komen.

Lees meer

vrijdag 26 februari 2010

Leerplicht tot 81 jaar!

Recent werd in het Vlaams Parlement gedebatteerd over de moeizame aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het moet inderdaad gezegd worden dat we er niet in slagen – ondanks ons kwalitatief hoogstaand onderwijs – enkele hardnekkige knelpunten weg te werken die zich afspelen op dit snijvlak. Zo neemt het aantal jongeren dat het onderwijs gedemotiveerd verlaat zonder enig diploma of getuigschrift eerder toe dan af, is er nog lang geen sprake van een voltijds engagement voor leerlingen in het deeltijds onderwijs, blijft het watervalsysteem een springlevende dinosaurus en stijgt het aantal jongeren met leerachterstand. Deze vaststellingen doen sommige partijen pleiten voor een verlaging van de leerplichtleeftijd tot 16 jaar.

Lees meer

woensdag 10 februari 2010

Rue des Chômeurs

Terwijl Johan Verminnen opgewekt over Brussel en zijn Rue des Bouchers zingt, stapelen de problemen zich in dezelfde stad op in de Rue des Chômeurs. De toestand van de Brusselse arbeidsmarkt wordt door vele commentatoren en werkveldorganisaties als een tikkende tijdbom omschreven. De onverantwoorde hoge ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs en de precaire werkgelegenheidssituatie van de kansengroepen leiden tot een overconcentratie van kortgeschoolde – vaak allochtone – jongeren met weinig tewerkstellingsperspectieven. Liefst één op drie jongeren in Brussel zit zonder baan maar in bepaalde Brusselse gemeenten loopt dit op tot 40 à 50%. Ruim één op vijf Brusselse jongeren heeft geen diploma secundair onderwijs op zak. Jongeren van allochtone origine zijn oververtegenwoordigd in de werkloosheidsstatistieken. De Brusselse jongerenorganisatie JES stelt onomwonden dat er in bepaalde wijken een mentaliteit is gegroeid waarbij de maandelijkse cheque van de RVA als een regulier salaris wordt beschouwd. De werkzoekendenpopulatie in Brussel wordt voorts gekenmerkt door een hoog aandeel van langdurig werklozen. Twee derden van de werkzoekenden is meer dan één jaar werkloos; bijna één op vijf is minstens vijf jaar werkloos.

Lees meer

dinsdag 26 januari 2010

Arbeidsmarkt – Alfabet 2010

A
Activering: de werkloosheidsverzekering mag geen hangmat maar moet een trampoline zijn die werkzoekenden zo snel mogelijk terug het beroepsleven “in duwt“. Een activeringsbeleid op maat van elke werkzoekende moet hier voor zorgen maar tegelijkertijd meer dan ooit oog hebben voor de bestrijding van armoede.

B
Banen: de banengroei zal in 2010 eerder beperkt zijn omdat de economische heropleving telkens gepaard gaat met een vertraagde werkgelegenheidsgroei. Het valt zelfs te vrezen dat er nog een belangrijk banenverlies zal zijn tengevolge van talrijke herstructureringen die tevens duiden op de omslag van een traditionele industriële economie naar een kennis- en diensteneconomie.

Lees meer

maandag 18 januari 2010

Bazengedrag: Wie betaalt het gelag?

In mijn blog van maart 2008 “De 10 geboden van het HR-beleid” omschrijf ik het tiende gebod als “Begeer nooit de chef zijn kwalen”. Als summiere uitleg geef ik hierbij het volgende: “Zorg ervoor dat uw goede medewerkers niet vertrekken. Slechte chefs blijken immers een cruciale rol te spelen. Zorg dat deze kanker uw organisatie niet binnendringt. Investeer dus continu in coachend leidinggeven”.

Wanneer na de crisis de arbeidsmarkt terug krapper wordt zullen medewerkers die het niet naar hun zin hebben vlugger een nieuwe weg willen en kunnen inslaan. In een arbeidsmarkt-in-crisis waar de dreiging van banenverlies groot is en het niet zo evident is om vlug een andere en betere baan te vinden, zullen medewerkers geneigd zijn om een aantal minpunten in hun werksituatie te aanvaarden maar dit is slechts een tijdelijke gegevenheid. Het valt dus te vrezen dat ze deze werkomgeving vlug zullen inruilen wanneer de economische horizon opklaart.

Lees meer